In deze digibordles zie je steeds een bij en een bijenkorf. De vraag is steeds: welke positie heeft de bij ten opzichte van de bijenkorf. De volgende begrippen komen aan de orde: boven, onder, naast, achter, voor, tussen, rechts, links, in, uit, schuin omhoog, schuin omlaag, rechts boven, rechts beneden, links boven, links beneden, naar de en weg van de bijenkorf.

Doel:
Hoeveelheden kunnen vergelijken en ordenen op
meer, minder, evenveel, meeste, minste.
Kunnen schatten of er genoeg is.

In deze digibordles horen we steeds een dierengeluid. De kinderen raden welk dier dit geluid maakt. Als ze het goed hebben, dan rijdt de boer op zijn traktor naar het volgende geluid.

In deze digibordles zie je er steeds een klein detail van een dier. Dat kan een oor, een staart, de manen, een hoef etc. zijn. Naast de streep zie je drie dieren. De kinderen moeten kijken van welk dier dit detail is. Als ze het goed hebben, rijdt de boer op zijn traktor naar het dier toe en kunnen ze naar de volgende pagina

Deze digibordles gaat over de rangtelwoorden.

In deze digibordles verschijnen steeds vier dieren. Drie dieren wonen op de boerderij en het andere dier niet. De kinderen zoeken het dier dat niet op de boerderij woont. Daar klikken ze op.

De volgende begrippen worden geoefend: eerste, middelste, laatste.

In deze PowerPoint zie je op elke dia een foto en een woord eronder. De woorden zijn: de kip, de haan, de hanenkam, het lelletje, de snavel, het kuikentje, de eieren, het schaap, het lammetje, de schapenkudde, de vacht, de geit, de pauw, de stier, de koe, het kalfje, een kudde koeien, de ezel, het varken, het biggetje, het hangbuikzwijn, het varken, de varkenssnuit, de tepel, het konijn, de duif, het paard, het veulen, de hoef, grazen, de poes, de gans, de cavia.

Deze leis is verdeeld in twee niveaus. In het eerste niveau krijgen de kinderen vier plaatjes van dieren te zien. Ze kiezen het dier uit dat niet in het rijtje thuishoort.

Er komt een trein voorbij met 10 wagonnetjes. In elk wagonnetje zit een dier. Er wordt gevraagd welk dier in welk wagonnetje zit.

Er komt een trein voorbij met 10 wagonnetjes. In elk wagonnetje zit een dier. Er wordt gevraagd welk dier in welk wagonnetje zit.

In deze digibordles zien de kinderen steeds een plaatje uit het boek: Kikker in de kou. Het woord dat geklapt moet worden staat ernaast. De kinderen klappen het woord. Het aantal klapjes komt overéén met de kikkers onder het plaatje. Het is een simpele les, want de woorden bestaan uit één en twee lettergrepen.

In deze digibordles komen de volgende begrippen aan de orde: grootste, kleinste, dikste, dunste, donkerrood, lichtrood, snelste, verste, dichtbij, middelste, meeste, minste, hoogst, laagst en blij.

Kikker heeft het erg koud. Varken gaat een sjaal breien voor Kikker. Hij maakt elke keer een andere sjaal voor hem. Bij elke opdracht klikken de kinderen op de goede sjaal.

In deze digibordles verschijnen er steeds 5 plaatjes op een rij. Na een paar seconden worden de plaatjes omgedraaid. Een plaatje is niet omgedraaid. Weten de kinderen nog waar hetzelfde plaatje ligt in de bovenste rij?

In deze digibordles staat er steeds een plaatje met een woord aan de linkerkant. Het woord wordt ook uitgesproken. Aan de rechterkant zie je drie woorden staan. Het gaat erom of de kinderen het woord kunnen herkennen. Sommige kinderen kunnen het misschien al lezen. De kinderen klikken op het goede woord. De plaatjes komen uit het boek: Kikker in de kou.

In deze digibordles zitten 7 verschillende spelletjes over Kikker in de kou. De spelletjes zijn ingesproken en kunnen al vrij gauw zelfstandig gespeeld worden.

Je hoort steeds een stukje van het verhaal van Kikker in de kou. Er staan drie plaatjes op de dia. De kinderen klikken op de dia die bij dat stukje verhaal hoort. Zodra ze klikken verschijnt dat plaatje in het groot.

In deze digibordles zitten drie onderdelen. De kinderen tellen eerst de eieren. Vervolgens legt de kip nog een ei erbij. Hoeveel eieren heeft de kip dan gelegd. Daarna komt er een kuiken uit het ei. Hoeveel eieren liggen er dan nog. Het gaat om 1 erbij en 1 eraf.

Tel de kuikens en klik op het goede cijfer. Alle cijfers komen een keer aanbod. Daarna verschijnen de plaatjes, ze blijven een paar seconden in beeld. De kinderen tellen de kuikens en wachten op de volgende dia waar alleen de cijfers opstaan. Nu klikken ze op het juiste cijfer. Ze moeten het juiste aantal kuikens onthouden.

De leerlingen zien steeds in een vak een aantal kuikens staan. Deze moeten ze tellen en vervolgens op een cijfer klikken. Aan het eind zijn er twee vakken met kuikens die geteld moeten worden.

Moeder kip heeft 5 kuikens. Er lopen enkele kuikens weg. Hoeveel zijn er weggelopen. Klik op het goede aantal kuikens.

Moeder kip heeft 5 kuikens. Er lopen enkele kuikens weg. Hoeveel zijn er weggelopen. Klik op het goede cijfer.

Powerpoint over de ontwikkeling van ei naar kip/haan.

In deze digibordles komen verschillende kriebelbeestjes in voor. In de eerste serie dia's wordt er gevraagd welk kriebelbeestje er begint met die letter. Deze letter staat centraal. Om de letter zie je allemaal beestjes. In de tweede diaserie zie je het kriebelbeestje en staan er letters omheen. Met welke letter begint dat beest, is dan de vraag. Alles in ingesproken. Eerst wordt er even geoefend op de namen van de dieren. Ook bij de letters kunnen de kinderen de letters nog eens aanklikken om te horen om welke letter het gaat.

In deze les vind je 6 spelletjes over kriebelbeestjes. Het zijn voornamelijk taalspelletjes, zoals rijmen, letters, zelfde woord zoeken, welk woord is langer/korter, zoek dezelfde vlinder of slak, enz

Kriebelbeestjes: kies een leuk spel. In deze les vind je 6 verschillende spelletjes over kriebelbeestjes. Het zijn voornamelijk taalspelletjes, zoals rijmen, letters, zelfde woord zoeken, welk woord is langer/korter, zoek dezelfde vlinder/lieveheersbeestje of slak, lettergrepen klappen en zoek het goede woord.

Rijmen met kriebelbeestjes. De rijmwoorden zijn: spin - kin, mier - vier, slak - zak, bij - blij, duizendpoot - brood, slak - tak, mier - bier, vlieg - wieg, sprinkhaan - maan, enz.

Rijmen met kriebelbeestjes. De rijmwoorden zijn: spin - kin, mier - vier, slak - zak, bij - blij, duizendpoot - brood, slak - tak, mier - bier, vlieg - wieg, sprinkhaan - maan, duizendpoot - roeiboot, lieveheersbeestje - feestje, worm - storm, mier - stier, mug - rug. Sommige kriebelbeestjes komen meerdere keren voor.

Leuke oefening om de woordenschat rond kriebelbeestjes te vergroten. Elke keer wordt er gevraagd om het goede dier aan te klikken. Zodra de kinderen op het dier hebben geklikt, verschijnt er een grote foto hiervan.

In de eerste serie zie je een kriebelbeestje met het goede woord eronder. Ernaast zie je 3 andere woorden. Eén van de drie is hetzelfde geschreven. Daar moeten de kinderen op klikken. Daarna volgt een serie met kriebelbeestjes waar geen het woord onder staat. Ernaast staan ook drie namen. Welke naam hoort bij het kriebelbeestje? Nu moeten ze lezen of in ieder geval de eerste letter kunnen herkennen.

De kinderen klappen de woorden die voorkomen in het boek Krrrr...okodil. Het aantal klapjes komt overeen met het cijfer bij de krokodil.

De kinderen klappen de woorden die voorkomen in het boek Krrrr...okodil. Het aantal klapjes komt overeen met het cijfer bij de krokodil. Als ze op de juiste krokodil klikken, kunnen ze naar de volgende dia.

In deze les zitten 7 verschillende spelletjes voor groep 2. De spelletjes kunnen zelfstandig gespeeld worden op de computer of digibord. Er is een les met tellen van 1 tot en met 20, met cijfers. Ze verdienen elke keer een puzzelstukje. Van groot naar klein, van breed naar smal. Het grootste cijfer. Enkele letters komen aan de orde. Lettergrepen klappen en ze kunnen ook nog het goede woord zoeken.

Tellen van 1 tot en met 20. Elke keer verdienen ze een puzzelstukje van een krokodil. Aan het puzzel is de foto compleet.

De leerlingen zien op de dia krokodillen. Op de volgende dia wordt gevraagd hoeveel ze er gezien hebben. Het antwoord geven ze door op het juiste aantal ogen van de dobbelsteen of cijfer te klikken.

Een spel met letters. Kun je het woord krokodil vinden? Als je het gevonden hebt, komt de krokodil te voorschijn.

In deze digibordles is het lieveheersbeestje aan het hinkelen. Hij staat elke keer op een tegel. Welk cijfer staat erop de tegel? De kinderen klikken op het goede cijfer. De cijfers staan aan de zijkant.

In deze digibordles zitten 7 verschillende spelletjes. Deze spelletjes zijn: tellen en cijfers herkenning, kleuren, rangtelwoorden, kritisch luisteren, cijfervolgorde, hinkelen, enz.

Lieveheersbeestjes: kies een leuk spel 2. In deze digibordles zitten 7 verschillende spelletjes. Aan de orde komen: cijfers, hoogste en laagste cijfer, vormen, hinkelen, de letter L, lichaamsdelen

In deze digibordles komen de volgende kleuren aanbod: rood, geel, groen, blauw, rose, paars, oranje, wit, grijs, zwart, donkergroen, lichtgroen, donkerblauw en lichtblauw. De vormen zijn: cirkels, driehoeken, rechthoeken, vierkanten, ovalen, zeshoeken, vijfhoeken, hartjes, pijlen en sterren.

In deze les begint er steeds een woord met de letter L. Je klikt op het goede woord.

In deze digibordles maak je steeds de reeks af.

De leerling moet het aantal stippen tellen en daarna op het getal klikken. Eerst zie je één lieveheersbeestje en later twee.

Kies een leuk spel. Zeven verschillende spelletjes voor groep 1

Kies een leuk spel. Zeven verschillende spelletjes voor groep 2

De olifant heeft elke keer een andere kleur. De kinderen klikken op de kleur die gevraagd wordt. Aanbod komen ook de donkere en lichtere kleuren. Waar zie je van donker naar licht?

In deze digibordles zitten 7 verschillende spelletjes. Eén spel is pinguïns tellen van 1 tot en met 20. Er zitten twee weegspelletjes in. Eén spel gaat over een pinguïn die achter een gordijn staat. Welke pinguïn is dat? Welke schaduw hoort bij de pinguïn en wie heeft de meeste of minste vissen in zijn wak. Tenslotte een spel of elke pinguïn een vis heeft of dat er vissen te veel of te weinig zijn.

De kinderen kunnen steeds een stukje van de puzzel verdienen als ze het goede aantal pinguins tellen.

In deze digibordles tellen de kinderen de pinguins. Hebben ze het goed, dan verdienen ze een puzzelstukje.

Digibordles wegen. In deze digibordles staan de pinguins op een personenweegschaal. Hoeveel wegen de pinguins en wie is het zwaarst of het lichtst.

In deze digibordles over wegen komen de volgende begrippen aan de orde: even zwaar, zwaarder dan of lichter dan. De kinderen vergelijken de onderste weegschaal met de bovenste weegschaal en luisteren naar de vraag welke even zwaar is, lichter is of zwaarder is dan de bovenste weegschaal.

In deze digibordles kijken de kinderen wie er het zwaarst of het lichtst is.

In deze digibordles staan er steeds twee verschillende voorwerpen op de weegschaal. Wat is lichter of wat is zwaarder wordt er gevraagd.

In deze digibordles wordt er gevraagd hoe zwaar de pinguins zijn, wie er het zwaarst of het lichtst is. De pinguins wegen tot 10 kilo.

In deze digibordles zoeken de kinderen de juiste schaduw.

Welk schaapje heeft er geen stal? Elke schaap heeft zijn eigen stal. De kleur van het schaap heeft een stal met dezelfde kleur. Je ziet steeds een aantal schapen, maar er is steeds een stal te weinig.

In deze digibordles tellen de kinderen de slakken tot en met 10. Ook komen enkele rekenbegrippen aanbod zoals: kleinste, grootste en middelste.

Tel het aantal spinnen, In welke web zitten de meeste vliegen? Middenin het web, Klik op de grootste spin.

In deze digibordles komen er heel veel bergippen aan de orde. Grootste, kleinste, middelste, dunste, breedste, snelste, langzaamste, etc.

Tel je mee? Er kriebelt van alles over het scherm.

De leerlingen zien steeds een boomstam met figuren daarin. Ze moeten op de uil klikken met dezelfde figuur op de buik.

In deze prachtige digibordles zwemmen vele soorten vissen. Tel de vissen in de zee en klik op de vis met het goede cijfer. Tevens wordt er gevraagd van welke vissen er het meeste of het minste in de zee zwemmen.

In deze digibordles zitten verschillende spelletjes die de kinderen zelfstandig kunnen spelen. De rangtelwoorden en de kleuren worden geoefend, het proces van eitje naar vlinder komt aanbod, er kan geteld worden, van welk soort vlinder zie je er één vliegen en welke schaduw hoort bij welke vlinder.

De leerlingen moeten op een vlinder klikken die een bepaalde kleur heeft.

De leerlingen tellen het aantal vlinders dat op de dia staat.